Wat neem ik mee van deze les Wereldoriƫntatie?
Breder evalueren
Hoe moet het niet?
Wanneer we vlak voor de eindmeet/ vlak voor de
vakantie gaan evalueren en enkel gaan steunen op het reproductievermogen van
het kind of het puur vanbuiten leren, hebben we geen goede evaluatie. Ook
wanneer de leerstof in stijgende moeilijkheidsgraad wordt aangebracht en er
tijdens de evaluatie zelf geen leermoment is, kunnen we niet spreken van een goede
evaluatie.
Hoe moet het dan wel?
Differentiatie is de boodschap. We moeten
onderwijs aanbieden op maat van elk kind. Dit kan bijvoorbeeld door
mini-klassikaal te werken. Ik heb dit uitgeprobeerd tijdens de voorbije
stageperiode. In het begin vond ik het eng om mini-klassikaal te werk te gaan
en de sterkere leerlingen volledig zelfstandig te laten werken. Maar ik merkte
wel dat de zwakkere leerlingen er baat bij hadden. Dit is iets dat ik toch zal
meenemen naar mijn eigen klaspraktijk.
Wanneer een kind minder goed scoort, mogen we
het dus niet meteen laten ‘zakken’. We moeten aan de hand van evaluatie en
differentiatie het probleem proberen opsporen en verhelpen. Maar uiteraard is het beter om het probleem te voorkomen.
De kennis, vaardigheden en attitudes van de leerlingen
dienen constant te worden geƫvalueerd: tijdens de les, na de les, op het einde
van het thema,…
Ik neem ook mee dat het noodzakelijk is om
aandacht te besteden aan de overkoepelende vaardigheden van een kind. Ik denk
dat het erg belangrijk is dat deze vaardigheden gerapporteerd worden naar het
kind en de ouders toe. Zo wordt duidelijk dat elk kind zijn eigen talenten heeft.
Duurzame ontwikkeling
In Europa zijn er verschillende visies op
duurzame ontwikkeling. Dit maakt het erg moeilijk om hier vat op te krijgen. In
Vlaanderen wordt de klemtoon gelegd op het feit dat de maatschappij en het
milieu afhankelijk zijn van elkaar, maar dat deze ook negatief op elkaar
inwerken.
Bij de educatie voor duurzame ontwikkeling
(EDO) gaat het erom dat we duurzaam omgaan met het milieu. Deze attitude verkrijgen
we niet doordat iemand ons oplegt wat we moeten doen. Er gaat een heel proces
aan vooraf dat ons doet inzien dat er een probleem is zodat we ook echt
gemotiveerd zijn om er iets aan te doen.
Eerst en vooral moeten we die nieuwe kennis
opdoen. We moeten geprikkeld worden door dingen die we nog niet wisten.
Vervolgens moet het systeemdenken worden bevorderd. We moeten van alles de
gevolgen inzien. Dit wordt overgedragen op je waardeontwikkeling en je emoties.
Je ziet in dat dit een probleem is, dat dit erg is. Ten slotte ga je actiegericht denken en ga
je je afvragen wat je nu kan doen om dit probleem op te lossen.
Ik heb beseft dat ik zelf eigenlijk niet zo
milieubewust ben als ik dacht. Ik ben er toch wel van overtuigd dat dit een belangrijk
aspect is om door te geven aan de leerlingen. Ze zijn tenslotte de toekomst. Ik
ga me voornemen om hier meer informatie over op te zoeken, zodat ik me beter
kan motiveren om hier iets aan te doen. Ik kan echter niet verwachten van de
leerlingen dat ze milieubewust gaan denken als ik dit zelf niet doen.