woensdag 27 november 2013

Breder evalueren en duurzame ontwikkeling


Wat neem ik mee van deze les Wereldoriëntatie?
Breder evalueren
Hoe moet het niet?
Wanneer we vlak voor de eindmeet/ vlak voor de vakantie gaan evalueren en enkel gaan steunen op het reproductievermogen van het kind of het puur vanbuiten leren, hebben we geen goede evaluatie. Ook wanneer de leerstof in stijgende moeilijkheidsgraad wordt aangebracht en er tijdens de evaluatie zelf geen leermoment is, kunnen we niet spreken van een goede evaluatie.
Hoe moet het dan wel?

Differentiatie is de boodschap. We moeten onderwijs aanbieden op maat van elk kind. Dit kan bijvoorbeeld door mini-klassikaal te werken. Ik heb dit uitgeprobeerd tijdens de voorbije stageperiode. In het begin vond ik het eng om mini-klassikaal te werk te gaan en de sterkere leerlingen volledig zelfstandig te laten werken. Maar ik merkte wel dat de zwakkere leerlingen er baat bij hadden. Dit is iets dat ik toch zal meenemen naar mijn eigen klaspraktijk.
Wanneer een kind minder goed scoort, mogen we het dus niet meteen laten ‘zakken’. We moeten aan de hand van evaluatie en differentiatie het probleem proberen opsporen en verhelpen. Maar uiteraard is het beter om het probleem te voorkomen.
De kennis, vaardigheden en attitudes van de leerlingen dienen constant te worden geëvalueerd: tijdens de les, na de les, op het einde van het thema,…
Ik neem ook mee dat het noodzakelijk is om aandacht te besteden aan de overkoepelende vaardigheden van een kind. Ik denk dat het erg belangrijk is dat deze vaardigheden gerapporteerd worden naar het kind en de ouders toe. Zo wordt duidelijk dat elk kind zijn eigen talenten heeft.
 
Duurzame ontwikkeling
In Europa zijn er verschillende visies op duurzame ontwikkeling. Dit maakt het erg moeilijk om hier vat op te krijgen. In Vlaanderen wordt de klemtoon gelegd op het feit dat de maatschappij en het milieu afhankelijk zijn van elkaar, maar dat deze ook negatief op elkaar inwerken.
Bij de educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) gaat het erom dat we duurzaam omgaan met het milieu. Deze attitude verkrijgen we niet doordat iemand ons oplegt wat we moeten doen. Er gaat een heel proces aan vooraf dat ons doet inzien dat er een probleem is zodat we ook echt gemotiveerd zijn om er iets aan te doen.
Eerst en vooral moeten we die nieuwe kennis opdoen. We moeten geprikkeld worden door dingen die we nog niet wisten. Vervolgens moet het systeemdenken worden bevorderd. We moeten van alles de gevolgen inzien. Dit wordt overgedragen op je waardeontwikkeling en je emoties. Je ziet in dat dit een probleem is, dat dit erg is. Ten slotte ga je actiegericht denken en ga je je afvragen wat je nu kan doen om dit probleem op te lossen.
Ik heb beseft dat ik zelf eigenlijk niet zo milieubewust ben als ik dacht. Ik ben er toch wel van overtuigd dat dit een belangrijk aspect is om door te geven aan de leerlingen. Ze zijn tenslotte de toekomst. Ik ga me voornemen om hier meer informatie over op te zoeken, zodat ik me beter kan motiveren om hier iets aan te doen. Ik kan echter niet verwachten van de leerlingen dat ze milieubewust gaan denken als ik dit zelf niet doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten